Voor familiebedrijf Adriaens Molenbouw speelt leeftijd geen rol
Woensdag 3 april 2024
Adriaens is een echte molenmakersfamilie. Wim Adriaens is al de zevende generatie op rij in de Weertse familie die zich in het zeer specialistische werk heeft bekwaamd. Met zoon Jethro in het bedrijf heeft het er alle schijn van dat Adriaens Molenbouw Weert BV nog lang niet klaar is als familiebedrijf.
Windmolens en watermolens. Tegenwoordig zijn er in Nederland nog zo'n 1100, de meeste maalvaardig, maar begin 18e eeuw stond het land er 'vol' mee. In de regio Weert waren er in ieder geval zoveel, dat Arianus Adriaens (geboren in 1722) zich van het maken van karrenwielen ging toeleggen op de reparatie van molens. Het molenmakersvak werd daarna in de familie Adriaens overgedragen van vader op zoon; geen generatie werd er overgeslagen. Het vak is echter wel veranderd in de tijd, legt Wim Adriaens uit. "Vroeger gingen molenmakers in de kost bij een molenaar", aldus de directeur/eigenaar van Adriaens Molenbouw Weert BV. "Met wat handgereedschap, touw, takels en katrollen werkten ze dan een tijd lang aan zo'n molen; onderdelen maakten ze ter plekke." Zo ging het honderd jaar geleden nog, overgrootvader Joannes Hubertus en grootvader Willem deden het ook op die manier. De grootste verandering kwam toen mijn vader Sjors en mijn oom Jan het bedrijf overnamen. Ze maakten er een BV van en bouwden een werkplaats zodat ze droog aan onderdelen voor molens konden werken."
Geleerd van ervaren vakmensen
Dat Wim in de voetsporen van zijn voorvaderen zou treden, lag erg voor de hand. Als kind was hij al veel op het bedrijf van zijn vader en oom. "Ik was er niet weg te slaan. Eerst was het vooral om te spelen, maar zodra dat kon, ging ik klusjes doen en meewerken. Op mijn 19e ben ik er officieel in loondienst gekomen en ik ben er nooit meer weggegaan." Wim heeft dus nooit ergens anders gewerkt. "Misschien dat het heel goed is om ook te zien hoe het in andere bedrijven gaat, maar ik heb het niet gemist." Wim leerde het molenmakersvak in het familiebedrijf, maar ook van oom Hubert die als zelfstandig molenmaker werkte. Voor het Openluchtmuseum in België heeft hij veel verschillende molens afgebroken en in het museum weer opgebouwd en dat heeft een schat aan ervaring opgeleverd. "Het principe van een molen is altijd gelijk maar elke molenmaker deed het toch op zijn eigen manier. Dus er zijn veel verschillen in hoe dingen werden gemaakt. Daar heb ik van hem heel veel over geleerd. "
Van takels en katrollen naar hoogwerkers en kranen
In 1989 nam Wim het bedrijf officieel over van zijn vader en oom. Dat deed hij destijds samen met zwager Paul van den Bercken die het kantoorwerk voor zijn rekening nam, maar in 2012 uit het bedrijf ging. "We zijn na de overname min of meer op dezelfde manier verder gegaan als mijn vader en oom het deden. Je moet wel met de tijd meegaan dus zijn we dingen gaan vernieuwen. Zij deden bijvoorbeeld veel met de hand, dat hadden ze zo geleerd. Waar zij een paar dagen voor nodig hadden, dat doen we nu met een kraan in een uur. In 2004 hebben we een grote nieuwe werkplaats gemaakt met moderne voorzieningen. Daar kunnen we molenwieken van 25 meter kwijt om er binnen aan werken." Hoewel vader Sjors en oom Jan dus de oude werkwijze gewend waren en ze na de overname nog een tijd in het bedrijf hebben meegelopen, hadden ze geen moeite met de veranderingen. "Ik heb het altijd heel bijzonder gevonden dat mijn vader het zo goed kon loslaten. Ik denk dat hij veel vertrouwen had in ons en zag dat het goed liep."
Andere tijden
Als het om vernieuwingen gaat, denkt Wim ook aan andere dingen, zoals de administratie. "Oom Jan deed dat er eigenlijk bij, hij had ook een andere baan. Dat kon makkelijk want het was vroeger veel eenvoudiger dan nu. Je maakte bij wijze van spreken een begroting op de achterkant van een sigarendoosje. Nu moet het allemaal veel uitgebreider." Ook omwille van het personeel – er werken inmiddels zeven mensen bij het Limburgse familiebedrijf, waaronder broer Ron – is er het nodige veranderd. Adriaens Molenbouw Weert BV valt onder de Bouw CAO en dat brengt verplichtingen met zich mee. "Vroeger zaten we bijvoorbeeld met z'n allen rond de kachel in de werkplaats, tegenwoordig hebben we een kantine."
Leeftijd speelt geen rol
Het eeuwenoude familiebedrijf richt zich nog altijd hoofdzakelijk op restauratie en onderhoud van wind- en watermolens. Daarnaast wordt er ook gewerkt aan houtconstructies van kerken en boerderijen. Het werkgebied is voornamelijk het zuiden van Nederland: Limburg, Brabant, Zeeland en af en toe stukje Gelderland. Ongeveer de helft van de omzet wordt in België gemaakt, vooral in Vlaanderen maar af en toe ook in Wallonië. "In België doen we merendeels restauratiewerk, in Nederland is het vooral klein en groot onderhoud."
Waar je vaak hoort dat opdrachtgevers zich sterk aangetrokken voelen door het imago van familiebedrijven – betrouwbaar, stabiel – heeft Wim niet het idee dat dat voor zijn opdrachtgevers een grote rol speelt. "We werken veel voor gemeenten en stichtingen en organisaties als Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer. Voor zulke opdrachtgevers is het niet zo relevant of je een familiebedrijf bent of niet. Ze moeten het werk toch aanbesteden, meerdere offertes opvragen. Hoewel er dus lang niet zoveel molens meer zijn als vroeger, zijn er in Nederland toch meer dan twintig bedrijven die dit soort werk doen. Er zijn ook opdrachtgevers die alleen maar ons willen inschakelen. Ik denk niet omdat we al zo'n oud familiebedrijf zijn, maar vooral omdat ze tevreden zijn over het werk dat we afleveren."
Rustgevende gedachte
Al schat hij de waarde van het familiebedrijf niet heel hoog in, evengoed is Wim blij dat zijn twee zoons het wel zien zitten om samen het bedrijf voort te zetten. Jethro (29) is, nadat hij bij een paar andere bedrijven heeft gewerkt, al actief in het familiebedrijf, in de uitvoering. Lothar is 25 en werkt nog wel ergens anders, als procesoperator. "Ze zouden het graag samen doen." Wim vindt dat een geruststellende gedachte, en niet alleen omdat zijn zoons goed met elkaar zijn. "Ik doe dit werk al heel lang. Het is mooi werk, maar je wilt op een gegeven moment toch wel wat rustiger aan gaan doen. Dus dan ga je er wel over nadenken hoe je dat gaat doen. Kun je het overdragen en zo ja aan wie?" Dat er nu wat meer duidelijkheid is over welke richting het opgaat, geeft hem en zijn vrouw Angelique die ook in het bedrijf werkt, veel rust. Hadden de zoons laten weten dat ze geen interesse hadden om het voort te zetten, dan was dat trouwens geen probleem geweest. "Ik zou het ook goed hebben gevonden om het over te dragen aan een goede partij waar ik vertrouwen in zou hebben. Ik geef toe, het is wel zo mooi als het bedrijf door kan blijven lopen onder mijn zoons. Dus daar gaan we de komende tijd mee aan de slag; kijken hoe je dat moet doen, zo'n overdracht." Wat overigens niet wil zeggen dat de nu 63-jarige Wim al denkt aan volledig stoppen. "Het kan goed zijn dat we tegen die tijd wat vaker met vakantie gaan, maar of ik het meteen al helemaal zal kunnen loslaten, weet ik niet. Ik geloof dat ik, net als mijn vader destijds, wel opensta voor veranderingen. Zij kunnen bijvoorbeeld tekenen met de computer. Dat kan ik niet, maar ik zie wel dat het heel veel tijd kan schelen en dingen veel gemakkelijker kan maken." Zijn zoons hoeven dus niet bang te zijn dat pa ze na de overdracht voor de voeten zal lopen.
Gerelateerd nieuws
Op 23 september vond er een vervolgbijeenkomst Bouwlogistiek Breda plaats, met dit maal een projectbezoek om meteen maar de uitdagingen die werken in de binnenstad met zich meebrengen, van dichtbij te zien.
Bedrijven, die verplicht zijn om te rapporteren, hebben tot en met 31 oktober a.s. gelegenheid om in het SER Diversiteitsportaal te rapporteren over hun ambities en plannen van aanpak voor een evenwichtiger man-vrouwverhouding in de (sub)top.
De bouwplaatsbezoeken van Afdeling Brabant Mid-West deze zomer waren weer alle drie succesvol en goed bezocht. Het blijkt leuk om in de keuken van collega’s te kijken en gezellig bij te kletsen na een rondleiding over het werk.