Bij familiebedrijf WMR Rinsumageest werken meerdere families
Vrijdag 8 juli 2022
In de zomervakantie brengen we een reeks artikelen uit over familiebedrijven in Noord-Nederland. Hoe gaat dat met bedrijfsopvolging? En wordt er tijdens familiebijeenkomsten ook wel over iets anders gepraat dan het bedrijf? De beurt is ditmaal aan WMR uit Rinsumageest.
Werktuigen Maatschappij Rinsumageest, dat is waar WMR voor staat. Het bedrijf in het noorden van Friesland telt rond de vijftig vaste medewerkers. Daarnaast zijn er zo’n dertig inhuurkrachten actief voor WMR. Het bedrijf is in 1955 opgericht als maatschap en was in de eerste jaren actief met ruilverkavelings- en loon-agrarische werkzaamheden. Eind jaren 70 kwam WMR volledig in bezit van één van de vennoten, Kees Boersma. Hij werd later opgevolgd door zijn zoon Feitze en sinds 2008 staat kleinzoon Kees Boersma aan het roer. Hij heeft eigenlijk altijd in het bedrijf gewerkt, dus dat hij het ooit zou overnemen van zijn vader, lag wel voor de hand. "Maar ik ben door mijn vader wel vrijgelaten in de keuze", zegt Boersma. Je moet het alleen doen als je het leuk vindt en als je de capaciteiten hebt, zei hij altijd. Ik had heel erg zin om het familiebedrijf voort te zetten, dus toen de kans zich voordeed, heb ik hem met beide handen aangegrepen." Dat was in 2017, en toen kende hij het bedrijf al van haver tot gort. "In de begin jaren negentig was WMR voornamelijk een agrarisch loonbedrijf, ik was toen veel met machines op pad om landwerk te verrichten. Rond 1994 is er een transformatie geweest en is er vol ingezet op grond-, weg- en waterbouw, milieuwerken, sloopwerken en asbestsaneringen. Eind jaren 90 hebben we de afdeling agrarisch loonwerk verkocht en zijn we ons voor 100% op de andere afdelingen gaan richten.
Best wel wat veranderd
GWW is de hoofdactiviteit, maar WMR heeft dus ook een aantal gespecialiseerde bedrijfsonderdelen; voor asbestverwijdering, milieuwerken en sloop en renovatie. "We hebben een eigen grondbank, en puin breek locatie. Dat zijn moderniseringsslagen die ik vrij snel na de overname heb gemaakt." Een verandering is dat Kees Boersma niet meer volledig eigenaar is. Eén van de medewerkers, Bouwe Stiemsma, is medio 2020 mede-eigenaar geworden. "Het mooie is dat de vader van Bouwe ook in het bedrijf werkzaam is. En zo zijn er nog meer families waarvan meerdere familieleden bij ons werken."
Heel handig met een minikraan
Boersma is zelf ook niet de enige uit zijn familie binnen het bedrijf; zijn echtgenote werkt op de administratie en is lid van het directieteam en een oom is uitvoerder bij de sloop-divisie. De dochters van Boersma zijn met 13 en 17 nog te jong om vast in het bedrijf te werken, maar ze dragen wel een steentje bij. "Vooral op kantoor, bij de administratieve werkzaamheden. Al moet ik zeggen dat ze allebei wel machinegevoel hebben. Zeker de oudste redt zich prima op een minikraan."
Open communiceren
Dat er meerdere families actief zijn binnen WMR, zorgt voor een behoorlijk hechte band. "Ik denk dat je dat bij familiebedrijven sowieso meer ziet dan bij gewone bedrijven", zegt Boersma. "Het komt bij ons in ieder geval wel tot uiting in de visie van het bedrijf. Winst staat niet op de eerste plaats, we gaan vooral voor lange relaties met het personeel. We hebben binnen het bedrijf een open manier van communiceren, ook met het personeel. We delen veel informatie met onze medewerkers, zodat zij ook mee kunnen denken met belangrijke beslissingen die genomen moeten worden.
Goed voorbereid op PFAS
Ook met de klanten wil het familiebedrijf graag langdurige relaties. "Misschien kom je er met een vijfenhalf ook wel, maar wij willen achtplussen scoren, zodat klanten graag bij ons terugkomen." Met de eigen grondbank heeft WMR daarvoor een belangrijke troef in handen. "Toen de PFAS-problemen ontstonden, had bijna niemand in Nederland nog van PFAS gehoord. Wij hadden toen onze grondbank al volledig ingericht, compleet met de nodige vergunningen. Deze grondbank geeft een meerwaarde aan onze activiteiten, we kunnen er een betere ondersteuning door bieden aan gemeenten, particulieren en bedrijven om ons heen."
Bij dergelijke lange termijnvisies is het niet gek dat WMR ook oog heeft voor milieu en duurzaamheid. "We kunnen ons slooppuin zelf breken. Dit scheelt veel vervoersbewegingen. En we maken van deze afvalstoffen weer bouwstoffen, zoals bijvoorbeeld menggranulaat. Tevens investeren we fors in ons machinepark; een belangrijk onderdeel hiervan is het elektrificeren van onze machines. Zo hebben we in 2018 als eerste geïnvesteerd in een elektrische minikraan. Dat is ideaal om inpandig mee te werken, want milieuvriendelijk en geluidsarm. Dit is een mooie ontwikkeling binnen WMR, waarmee we duurzaam de toekomst ingaan."
Lees meer uit deze reeks
Gerelateerd nieuws
In het nieuwe seizoen van het RTL4-programma 'De bouw maakt het' duikt presentator Daan Nieber weer in de wereld van de bouw en infrastructuur. We krijgen een nieuw, exclusief kijkje achter de hekken van de bouwplaats en ontmoeten de passievolle bouwers die werken aan het Nederland van de toekomst. Van uitvoerder tot grondwerker en van hypermoderne 3D-printers tot historische restauratie: de bouw maakt het allemaal.
De vinding ligt op de plank, de seinen staan op groen, het team staat op scherp, maar steeds opnieuw komt er iets tussen. Veel mkb'ers in de bouw en infra zullen deze situatie herkennen: innovatie komt vaak maar slecht op gang door de drukte van alledag. De Hanzehogeschool Groningen wil met Regio Noord helpen de uitvoerende innovatiekracht bij mkb-bedrijven te vergroten.
De Regiodeal Noordoost-Fryslân, waaraan de gemeenten Achtkarspelen, Noardeast-Fryslân, Dantumadiel en Tytsjerksteradiel deelnemen, richt zich op het creëren van een vitale en krachtige regio waar het aangenaam is om te wonen, werken, leren en recreëren. Om dit te bereiken, zijn de subsidieregeling ‘Versnellingsagenda’ en het projectbureau QOP opgericht. Via deze weg wordt geld uit de Regiodeal beschikbaar gesteld voor projecten die de regionale economie stimuleren. Tot medio 2025 is het mogelijk om bedragen tot 25.000 euro aan te vragen. Van 1 september tot en met 31 oktober 2024 is het echter ook mogelijk om bedragen boven de 25.000 euro aan te vragen.