1. Home
  2. Nieuws
  3. Grijs gebied en open eindjes bij overmacht

Grijs gebied en open eindjes bij overmacht

Maandag 25 mei 2020

Ook door het coronavirus is er ineens weer veel belangstelling voor overmacht. Bouwend Nederland heeft daar op zijn website al veel over gepubliceerd. Peter Vermeij, een van de juristen van Bouwend Nederland Advies, gaat dieper in op de regelingen rondom overmacht.

In het overeenkomstenrecht ga je ervan uit dat partijen gehouden zijn om overeengekomen prestaties uit te voeren. Wordt zo’n prestatie niet, niet tijdig, of niet deugdelijk na gekomen, dan kan er sprake zijn van wanprestatie. De andere partij kan dan aanspraak maken op nakoming of schadevergoeding. De wanpresterende partij kan zich tegen zo’n aanspraak verweren door te bewijzen dat de wanprestatie niet aan hem ligt, vanwege overmacht. Maar een beroep op overmacht is alleen mogelijk bij een prestatie die men zelf moet verrichten. Dit betekent dat zo’n prestatieplicht ook moet zijn overeengekomen. Slaagt een beroep op overmacht, dan komen de gevolgen van de wanprestatie niet voor rekening van de partij die tekort schiet in de prestatie.

Overmacht

  • De wet omschrijft overmacht in art. 6:75 BW zo: “Een tekortkoming kan de schuldenaar niet worden toegerekend, indien zij niet is te wijten aan zijn schuld, noch krachtens wet, rechtshandeling of in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt.” Een lastig te doorgronden artikel, ook voor niet-juristen. Uit het artikel volgt dat de partij die tekortschiet in zijn prestatie daarvoor niet verantwoordelijk is als het tekortschieten:
  • niet te wijten is aan zijn schuld;
  • op basis van een wettelijke bepaling niet voor zijn risico komt;
  • op basis van een contractsbepaling niet voor zijn risico komt;
  • op grond van de in het verkeer geldende opvattingen niet voor zijn rekening moet blijven.

    Alleen als het tekortschieten niet het gevolg is van schuld én het risico van het tekortschieten op grond van de wet, of als het contract dan wel de verkeersopvattingen niet voor eigen rekening moet blijven, kan een beroep op overmacht slagen. Maar dat is niet snel het geval. Laten we eens beter kijken naar de vier bovenstaande aspecten.

Schuld

Van schuld is sprake als het tekortschieten verwijtbaar is. Dat is in ieder geval zo bij ondeugdelijke nakoming. In dit geval is een beroep op overmacht niet mogelijk. Wordt niet of niet tijdig gepresteerd, en zijn er andere opties om de prestatie alsnog te leveren – maar doet men daarvoor niet genoeg moeite - dan is eveneens sprake van schuld, en slaagt een beroep op overmacht niet.

Wettelijke bepalingen

De wet kent bepalingen die het risico van een niet-deugdelijk prestatie bij de contractspartijen neerlegt. Zo draagt de partij die bij de uitvoering hulppersonen of ongeschikte hulpzaken inschakelt, hiervoor zelf het risico. Het telt dan niet of de partij zelf schuld heeft aan het niet of niet deugdelijk presteren. Zo blijft een hoofdaannemer - ook als hem geen verwijt kan worden gemaakt voor het tekortschieten van een onderaannemer, of het gebruik van een ongeschikte (hulp)zaak - zelf aansprakelijk richting de opdrachtgever. Ook is in de wet bepaald dat het werk vóór oplevering voor risico van de aannemer is. Beschadigingen en diefstal vallen binnen de risicosfeer van de aannemer. Een beroep op overmacht is dan niet mogelijk. 

Contractuele bepalingen

Deze categorie, waaronder de overeenkomst en algemene voorwaarden, is de belangrijkste categorie voor de beoordeling van een beroep op overmacht, zeker in de bouwsector. Contractuele bepalingen leggen de wederzijdse prestatie-plichten vast, en bepalen daar mee waar een beroep op overmacht aan de orde zou kunnen zijn. Ook kunnen overeenkomsten regelingen hebben over (de gevolgen van) overmacht, en de mogelijkheden om zich hierop te kunnen beroepen. Daarnaast vind je in algemene voorwaarden vaak bepalingen die omschrijven aan wie bepaalde omstandigheden moeten worden toegerekend.

Verkeersopvattingen

Hier gaat het meer om algemene uitgangspunten in de maatschappij of in een bepaalde branche. Die leiden ertoe dat een bepaalde omstandigheid voor rekening van een van de partijen moet blijven. Zo geldt over het algemeen dat een ten tijde van het sluiten van de overeenkomst te voorziene omstandigheid, voor risico blijft van degene die dat had moeten voorzien. Ook werkstakingen komen voor risico van een werkgever, en faillissementen van hulppersonen of leveranciers komen voor rekening van degene die hen gecontracteerd heeft. Contractueel kan overigens anders zijn bepaald. Bijvoorbeeld in het geval van par. 6 lid 27 UAV: hier draagt de opdrachtgever uiteindelijk het risico van een niet of niet deugdelijk presterende voorgeschreven leverancier of onderaannemer, mits aan voorwaarden is voldaan.

Voorbeelden

Discussies over wel of geen overmacht vind je vaak bij situaties waarin de bouwtijd is overschreden, en de opdrachtgever aanspraak maakt op een boete/korting of gefixeerde schadevergoeding. Voor wiens risico zijn de omstandigheden die tot de overschrijding hebben geleid, en welke omstandigheden leveren overmacht op? Hieronder lees je over uitspraken van de Raad van Arbitrage voor de Bouw. Zoals je ziet heeft een beroep op overmacht niet vaak succes.

1. Weigerachtige nutsbedrijven

In 1996 ging een zaak over een beroep op overmacht van de aannemer. Hij vond dat de vertraging door de weigering van nutsbedrijven om een appartementencomplex in zijn opdracht aan te sluiten, hem niet kon worden toegerekend. Toch leverde deze omstandigheid de aannemer geen overmacht op. De aannemer was ook de bouwer van alle complexen, en de opgelegde bouwstop was aan hemzelf te wijten omdat afwijkend van de bouwvergunning werd gebouwd. Dat de nutsbedrijven de omvang van de bouwstop onjuist hadden geïnterpreteerd, bleef voor risico van de aannemer.

2. Drukte aan de poort

Een zaak uit 2020 ging over een bouwterrein waar meerdere aannemers projecten realiseerden. Ze hadden onderlinge afspraken gemaakt over terreintoegang. Maar doordat die niet goed werden nageleefd, kon de aannemer niet goed zijn werk doen, en liep de bouwtijd uit. Het niet nakomen van afspraken door de andere aannemer was echter voor risico van de aannemer. Het leverde hem geen overmacht op.

3. De dijken breken!

In een andere zaak (1997) was sprake van een verplichte evacuatie vanwege een dreigende dijkdoorbraak van het gebied waar de bouwplaats zich bevond, waardoor werkzaamheden stil kwamen te liggen. Dit leverde wel overmacht op voor de aannemer.

4. Derden zorgen voor scheuren

In 2011 oordeelde de Raad dat het de aannemer die een woning realiseerde, bekend was dat op het naastgelegen terrein door derden een complex zou worden gerealiseerd met daaronder een parkeergarage. Het feit dat de door die derden getroffen maatregelen onvoldoende waren en er scheuren optraden in de woning, leverde voor deze aannemer geen overmacht op: uitgangspunt is dat een woning tot oplevering voor risico van de aannemer blijft.

5. Natte woning

In een volgende zaak (1996) leverde het feit dat de nutsbedrijven als gevolg van een zeer natte januarimaand geen nutsaansluiting konden realiseren, waardoor de woning niet kon worden drooggestookt en dus ook de stukadoor en de tegelzetter niet verder konden, de aannemer ook géén overmacht op. De woning was namelijk wind- en waterdicht en voor de aannemer waren er genoeg alternatieven om het vocht uit de woning te krijgen, bijvoorbeeld door bouwdrogers. Het beroep op overmacht slaagde niet.

6. Zonnewering terugplaatsen mag niet

In een zaak voor de Rechtbank Den Haag (2020) speelde het volgende: een aannemer en een zonweringsspecialist (onderaannemer) hadden een overeenkomst gesloten voor het demonteren en terugplaatsen van zonnewering. Terugplaatsing van de oude zonnewering bleek echter niet mogelijk: er zou een situatie ontstaan die in strijd zou komen met het Bouwbesluit. Omdat deze situatie bij het sluiten van de overeenkomst niet kon worden voorzien, kwam deze omstandigheid niet voor rekening en risico van de onderaannemer, maar bleef het risico voor de aannemer. Het beroep op overmacht door de onderaannemer slaagde.

7. Overeenkomst ondanks faillissement

In 2012 oordeelde het Gerechtshof Amsterdam dat een eigen faillissement van de aannemer hem geen overmacht oplevert voor de uitvoering van een overeenkomst, die ondanks het faillissement gewoon bleef bestaan.

Vragen?

De regeling van overmacht is een boeiend, maar in veel gevallen lastig te doorgronden terrein. Er zijn altijd grijze gebieden en open eindjes. Voor meer informatie, ook over overmacht in relatie tot het coronavirus, kun je contact opnemen met Bouwend Nederland Advies via advies@bouwendnederland.nl of bel 079 3 252 250.

Peter Vermeij
Juridisch adviseur bouwrecht
E-mailadres

Gerelateerd nieuws

Maandag 15 juli 2024
Kwaliteitsborging en combinatie van gevolgklassen

Als je een bouwwerk in gevolgklasse 1 gaat bouwen, is voor nieuwe aanvragen vanaf 1 januari 2024 het inschakelen van een kwaliteitsborger en een melding technische bouwactiviteit verplicht. Onder gevolgklasse 1 vallen bouwwerken met beperkte gevolgen als er iets mis gaat, bijvoorbeeld grondgebonden woningen en kleine bedrijfspanden. Maar wat als je een combinatie bouwt van bijvoorbeeld een winkel (gevolgklasse 2 of hoger) en een woonhuis?

Dinsdag 9 januari 2024
Wederom een geslaagde Wkb-bijeenkomst in het Westland

Op 27 november jongstleden vond de derde en -voorlopig- laatste bijeenkomst over de Wkb in de gemeente Westland plaats. Tijdens deze bijeenkomst gingen de aanwezige bouwprofessionals in verschillende workshops met ambtenaren van de gemeente aan de slag met de 'Wkb in de praktijk'.

Donderdag 21 december 2023
Vraag en antwoord over BouwGarant

Kopers van een nieuwbouwwoning kopen doorgaans onder garantie van een waarborginstantie, zoals Woningborg, SWK of BouwGarant. De regelingen van deze instanties waarborgen dat de woning wordt afgebouwd bij een onverhoopt faillissement van de aannemer en dat verborgen en constructieve gebreken onder garantie worden opgelost. Directeur Rob de Groot van BouwGarant beantwoordt enkele veel voorkomende vragen.