‘Laat de overheid eerst voor de infrastructuur zorgen’
Dinsdag 26 november 2024
Directeur René Vanhommerig van GRAUSBOUW doet niet meer mee aan wat hij de grote klimaatshow noemt. Hij investeert alleen nog in het milieu op manieren die er echt toe doen. Dat hij zijn vergevorderde voorbereiding voor een nieuw duurzaam bedrijfspand moest staken, want pas over vijf tot tien jaar aan de beurt voor de stroomaansluiting, was een enorme domper. ‘Laat de overheid eerst reële plannen maken en voor de infrastructuur zorgen, voordat ze ondernemers verplichtingen opleggen.’
De eerste wortels van het Limburgse GRAUSBOUW zijn terug te leiden tot 1890. Hubert Graus verrichtte als eenmansbedrijfje kleine bouwwerkzaamheden. Zijn zoon verhuisde naar de mijnindustrie, eerst naar Heerlen en in 1925 naar Brunssum. In 2008 nam René Vanhommerig het bedrijf over van de vierde generatie. Dankzij een duidelijke keuze voor onderhoud en renovatie voor zakelijke opdrachtgevers, groeide GRAUSBOUW de afgelopen jaren gestaag door. Er werken nu honderd medewerkers die samen alle onderhoudsdisciplines vertegenwoordigen, van timmerman tot loodgieter. De kwaliteit zit hem volgens Vanhommerig in de medewerkers: ‘Wij werken bijna altijd bij mensen thuis. Dat betekent dat onze vakmensen zowel technisch als sociaal vaardig moeten zijn. Bovendien werken we veel in samenwerkingsverbanden met andere bedrijven. We wisselen informatie uit en leren op die manier van elkaar.’
Mensen zien opbloeien
Vanhommerig toont zich betrokken bij zijn medewerkers. ‘We investeren ook veel in mensen die extra hulp nodig hebben om deel te nemen aan het arbeidsproces. Eerlijk is eerlijk, we stoten regelmatig onze neus. Maar het geeft veel voldoening als je mensen ziet opbloeien omdat ze dankzij hun werk weer vol in het leven staan.’ Enkele jaren geleden werd de inzet beloond met het behalen van trede 3 van de prestatieladder socialer ondernemen (PSO). Dat sociale beperkt zich niet tot Nederland. GRAUSBOUW bouwde samen met een lokale aannemer en inwoners een school in één van de allerarmste gebieden van Zimbabwe. ‘Dat was hard nodig omdat meer dan de helft van de 200 kinderen buiten les had, veelal in de brandende zon. Ik ben net terug van een bezoek aan Zimbabwe, waar ik sportkleding (van hockeyclub HC Nova uit Heerlen) aan de leerlingen mocht overhandigen. Dankbaar om te doen.’
96% van het afval wordt gerecycled
En zeker wil Vanhommerig de wereld goed achterlaten voor zijn vier kinderen. ‘We werken zo duurzaam mogelijk. Zo zijn we ISO 14001 gecertificeerd. Deze norm specificeert de eisen van een managementsysteem om de milieuprestaties van je organisatie te verbeteren. Daarnaast hebben we een eigen milieupark op ons terrein, waar we ons afval in twaalf verschillende stromen scheiden. In nauwe samenwerking met het afvalverwerkingsbedrijf wordt meer dan 96% gerecycled.’ Ook was Vanhommerig in 2016 een van de eersten die investeerde in een elektrische bestelbus. Dat was geen succes. ‘Zware spullen vervoeren kan niet, er zijn lang niet voldoende laadpunten en inmiddels is de actieradius van deze bus nog slechts 45 kilometer. Onze magazijnmedewerker gebruikt hem nu voor woon-werkverkeer.’
Vijf tot tien jaar wachten
GRAUSBOUW heeft in totaal 75 bussen. Vanhommerig: ‘Als ik die op korte termijn allemaal moet vervangen door elektrische bussen, ga ik failliet. Dus ik vind het niet erg dat er weer discussie is ontstaan over de invoering van de gemeentelijke zero-emissiezones. In ons werkgebied gaat het vooralsnog om een deel van de binnenstad van Maastricht. Vanaf 1 januari 2025 worden als eerste de oudere voertuigen geweerd. Feitelijk mogen zes van mijn bussen dan de stad niet meer in. Het zij zo.’ Met meer emotie vertelt hij over het afblazen van zijn vergevorderde plannen voor een nieuwe, zeer duurzame bedrijfslocatie. ‘De grond was aangekocht, de plannen waren tot in detail uitgewerkt en de vergunning was verleend. En toen kreeg ik te horen dat de wachttijd voor de benodigde stroomaansluiting vijf tot tien jaar was. Hoezo vijf tot tien jaar! Met zo’n onzekerheidsmarge kan je niet ondernemen, dus ik heb alles moeten afblazen.’
Eerst de infrastructuur, dan de regels
Verontwaardigd: ‘Dus van de overheid moet ik al mijn bussen elektrificeren, maar ik krijg geen stroom om ze op te laden. Een klein deel van onze medewerkers zou de bus thuis kunnen opladen. De meesten wonen echter niet in een huis met oprit en zijn daarom aangewezen op een openbare laadpaal. Als er al voldoende laadpalen zijn, wil je op een openbare plek geen bus met kostbare gereedschappen laten staan.’ Vanhommerig was ooit een voorloper op het gebied van duurzaamheid zegt hij. ‘Tegenwoordig doe ik niet meer mee met wat ik de klimaatshow noem. Ik doe alleen nog dingen die er écht toe doen. Laat de overheid er eerst voor zorgen dat de infrastructuur op orde is, voordat ze ondernemers verplichtingen oplegt.’
Gerelateerd nieuws
De nieuwe SSEB-ronde is gestart op dinsdag 4 maart en in tegenstelling tot voorgaande jaren is het subsidieplafond op de eerste dag niet overtekend!
Op 4 maart organiseerde Regio Oost van een bijeenkomst over CSRD, een afkorting die de meeste leden bekend in de oren klinkt, maar waarvan velen zich afvragen wat dit nu precies inhoudt en in hoeverre de Corporate Sustainability Reporting Directive impact heeft op hun bedrijf. Vijftig leden waren aanwezig in het Van der Valk hotel in Apeldoorn en werden door verschillende sprekers verder ingelicht over deze manier van duurzaamheidsverslaglegging die vanuit de Europese Unie wordt opgedragen.
Op uitnodiging van De Groene Koers ging staatssecretaris Chris Jansen, Ministerie Infrastructuur en Waterstaat, afgelopen maandag in gesprek over het programma Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB) met brancheorganisaties, opdrachtgevers en opdrachtnemers. De Groene Koers (DGK), waar wij deel van uitmaken, nam het initiatief omdat er zorgen zijn over beschikbaarheid en betaalbaarheid van emissieloos materieel en laadinfrastructuur én omdat animo van (vooral gemeentelijke) opdrachtgevers van uitvraag naar schoon en emissieloos materieel achterblijft. Staatssecretaris Jansen onderschreef de noodzaak tot verduurzaming en besprak het belang van aansluiting bij het convenant.