Niet zo sexy wel succesvol: geprinte rioolputten
Dinsdag 5 december 2023
Je ziet ze niet, maar op het terrein van TU Delft zijn deze zomer drie bijzondere rioolputten geplaatst. Het zijn de eerste 3D-geprinte betonnen rioolputten ter wereld en ze doen het goed. Aan de wieg van deze innovatie staan BAM Infra en Weber Beamix. In dit artikel leggen we uit hoe deze hoofdprijs met vallen en opstaan tot stand is gekomen, want voor het succes waren er eerst mislukkingen. Hoe zijn die getackeld?
"Het begon met een opleidingsdag", legt Bas de Jong uit. "We kregen de opdracht mee om een innovatie te verzinnen voor het verder industrialiseren van rioolwerk." De projectleider bij BAM Infra regio Den Haag wist uit de praktijk dat de betonnen rioolputten die ze gebruiken, nog wel eens voor problemen zorgen. De putten worden prefab gemaakt aan de hand van tekeningen, maar in de praktijk moet er vaak nog het nodige worden aangepast omdat de situatie in het werk regelmatig anders blijkt te zijn dan vooraf voorzien. Wat daarin meespeelt, is dat er wel een week of acht kan zitten tussen ontwerp maken en de uiteindelijke productie. In zo'n lange periode kan er wel eens wat veranderen. Ander punt is dat de rioolputten erg zwaar zijn doordat ze behoorlijk dikke putwanden hebben. Dat gewicht, variërend van zo'n 750 kilo voor een klein model tot ruim boven de zes ton voor de grote uitvoeringen, wordt steeds meer een issue. Door de transitie naar elektrisch wordt er namelijk steeds meer met lichter materieel gewerkt. Het idee om samen met Weber Beamix te kijken of 3D-betonprinten een oplossing zou zijn, lag voor de hand. BAM Infra en Weber Beamix hadden al eerder gepionierd met 3D-betonprinten, in Noord-Holland zijn recent zelfs drie 3D-geprinte bruggen in gebruik genomen.
Nut van de waaromvraag
"Het doel dat we voor dit project hebben vastgesteld, was om twee of drie putten in de praktijk in de grond te plaatsen", zegt Pieter Bakker van Weber Beamix over de start van de pilot. "Om tot een ontwerp voor een 3D-geprinte put te komen, hebben we eerst gekeken hoe een put er nu uitziet en waarom dat is." Zo bleek dat het puur vanwege de bekisting is dat een rioolput altijd vierkant is. "Voor beton printen heb je echter geen bekisting nodig, dus konden we hem rond maken." Bakker legt uit dat een ronde vorm niet alleen makkelijker is om te printen, maar dat het nog meer grote voordelen met zich mee brengt. "Het is constructief veel beter en je hebt veel minder materiaal nodig. De wanden van een put zijn normaal gesproken wel 12 tot vijftien centimeter dik terwijl voor een geprinte put een wanddikte van vijf centimeter genoeg is." Minder beton betekent minder gewicht. Een put met een hoogte van 1050 mm hoogte en een diameter van 800 mm weegt slechts 550 kilo en dat is aanzienlijker lichter dan een traditionele variant met vergelijkbare afmetingen.
Goed product is het halve werk
Voor het succes waren er eerst mislukkingen. Met de eerste prints was het nodige mis. De putten zakten in, de wateraansluitingen waren niet goed etcetera. Geen reden voor paniek bij De Jong en Bakker. "Door samen te kijken naar wat er mis is gegaan en waarom dat is gebeurd, kwamen we steeds een stapje verder, tot we een put hadden die aan alle wensen en eisen voldeed." Het doel was om een aantal van die putten in de praktijk toe te passen. Daarvoor was een geschikte locatie nodig om ze te kunnen testen. "Niet elke opdrachtgever staat open voor zoiets nieuws", zegt De Jong. "Blijkt het in de praktijk niet te werken, dan kan dat immers vervelende gevolgen hebben. Je wilt zo'n proefmodel bijvoorbeeld niet onder een snelweg hebben. Gaat er iets mis met de put en moet hij weer uit de grond, dan moet alle verkeer worden stilgelegd." Gelukkig werd er een geschikte locatie gevonden, het terrein van de TU Delft. "Ze staan altijd wel open voor dit soort innovaties", zegt de tevreden projectleider. "We hebben er daar drie kunnen plaatsen."
Niet alles dichtgetimmerd
Missie geslaagd dus, en terugkijkend op het proces zelf vinden Bakker en De Jong ook dát geslaagd. "We zijn het ingegaan zonder een heel uitgebreid plan, maar deze manier van werken past zowel Bas als mij het beste", zegt Bakker. "Ik denk ook dat het niet zoveel toevoegt om er van te voren heel veel langer over na te denken. We weten bij Weber Beamix heel goed dat je nooit in één keer het perfecte product hebt. Na de eerste keer printen zijn er altijd verbeterpunten." Hij ziet het ook niet als een pré om vooraf te proberen om álle voor- en nadelen in kaart te brengen. "Innoveren bestaat toch voor een belangrijk deel uit dingen gaandeweg ontdekken." De Jong kijkt daar ook zo naar. "Toen we met project begonnen, dachten we bijvoorbeeld vooral aan de lange levertijden van de traditionele rioolputten. Het ideaalbeeld was om op het rioolwerk een mobiele betonprinter te hebben staan. Een put printen duurt namelijk minder dan een uur. Dan zou je 's avonds je uitgangspunten kunnen invoeren, 's nachts de put printen en hem de volgende ochtend in de grond stoppen. Dat bleek iets te kort door de bocht, maar zo kom je wel op the next best thing: de maat doorgeven aan Pieter zodat hij die put die nacht kan laten printen. Dan kan hij de volgende dag worden geleverd. Dat is pure winst ten opzichte van de hele put moeten verbouwen of acht weken wachten op een nieuwe put."
Cruciale voorwaarden
Om tot zo'n succesvolle innovatie te kunnen komen, is het volgens beiden essentieel dat je mensen om je heen hebt die bereid en in staat zijn om af te wijken van de gebaande paden en die er in geloven dat het anders kan. "Als je begint met we doen het altijd zo en dat gaat altijd goed, dan heeft het eigenlijk geen zin om aan zo'n traject te beginnen", zegt De Jong. "Ik denk dat ook samenwerken, wederzijds vertrouwen hebben en samen optrekken van cruciaal belang is", vult Bakker aan. "In zo'n traject is het geven en nemen, ook op financieel vlak. Tegenslagen zijn er altijd en juist dan moet je bij elkaar blijven. Als iemand op zo"n moment naar een ander gaat wijzen, dan ben je af."
Een succes met een experiment karakter
Paul Iske is 'Chief Failure Officer' van het Instituut voor Briljante Mislukkingen (IvBM). Het IvBM zet zich in voor het faciliteren en toegankelijk maken van leerervaringen. In dit verhaal komt het experimentele karakter in de aanpak goed tot uiting. Paul noemt dit leerpatroon 'een Gloeilamp'.
"Het is belangrijk om elkaar duidelijk te maken dat het om iets nieuws gaat en zou kunnen mislukken, zodat je daar op het moment dat het misgaat geen onenigheid over krijgt en er samen van leert. We zien ook een mooi voorbeeld van 'Vooruit falen': het vasthouden aan het werken volgens bestaande methodes (de 'gebaande paden", bij het IvBM aangeduid als een 'Canyon') had een probleem kunnen worden, maar is tijdig gesignaleerd en geadresseerd door in te zetten op samenwerking en bouwen aan vertrouwen." Meer informatie over de leerpatronen, lees je hier.
Gerelateerd nieuws
Woensdag 4 december gaat de Tweede Kamer opnieuw debatteren over de invoering van uitstootvrije zones in binnensteden. Staatssecretaris Jansen van Milieu deed recent een voorstel ter versoepeling van de invoering van zero-emissiezones. Hij kondigde aan dat gemeenten een jaar lang geen boetes zouden opleggen en dat de schoonste dieselbussen in emissieklasse 6 tot 1 januari 2029 toegang zouden krijgen tot binnensteden. Met die versoepelingen waren de gemeenten het zelf alleen niet eens. Daarmee ontstond onduidelijkheid en reden voor een nieuw debat over het onderwerp.
Op dinsdag 26 november vond bij Tjaarda in Oranjewoud een inspirerende bijeenkomst plaats over het thema “Vleermuizen en zwaluwen: de (on)mogelijkheden voor bouw en natuur”. De bijeenkomst werd georganiseerd door Bouwend Nederland en bood de leden praktische handvatten om op een verantwoorde manier met natuurbehoud om te gaan tijdens bouw- en infraprojecten.
Met het oog op een klimaatneutraal Europa in 2050 is Nederland bezig om het gebruik van windenergie op zee uit te breiden. Het doel is om tegen 2030 30 gigawatt aan windenergie te genereren. De energie die wordt opgewekt door windparken in de Noordzee speelt hierin een cruciale rol. NRG Group is een van de partners die ervoor zorgt dat de duurzaam opgewekte elektriciteit naar het vasteland wordt getransporteerd. Ze voeren het project 2GW Cable Civil Works emissieloos uit.