Provinciale woningbouwafspraken nog niet hard genoeg

Vandaag presenteerde minister Hugo de Jonge de provinciale woningbouwafspraken voor 900.000 woningen. Wij waarderen de voortvarendheid waarmee minister De Jonge plannen maakt en programma's presenteert om al die woningen te bouwen tot en met 2030. Echter de uitvoering valt of staat met voldoende realistische bouwplannen.
Bekijk hier de reactie van Fries Heinis in de uitzending RTL Z
De aanvullende eisen van provincies om tot deze massieve bouwopgave te komen, leiden tot vraagtekens bij de haalbaarheid. We roepen het kabinet dan ook op om deze plannen met bouwers, ontwikkelaars en investeerders 'op te harden' tot realistische en uitvoerbare plannen. Laten we samen kijken hoe we de woningnood op de beste manier kunnen tackelen en snel en kostenefficiënt kunnen bouwen.
Reality check plannen nodig
Ondanks de oproep van de Woningbouwcoalitie (bestaande uit NVM, Vereniging Eigen Huis, WoningbouwersNL, Aedes, NEPROM, IVBN en Bouwend Nederland) om op regionaal niveau het gesprek te voeren over het realiteitsgehalte van de plannen, heeft dit nog niet in alle provincies plaatsgevonden. Hierdoor bestaat het risico dat de afspraken tussen het Rijk en provincies niet allemaal uitvoerbaar zijn. Om te zorgen dat er een haalbaar beeld ontstaat over de tijdlijn en de aantallen, is het belangrijk dat de markt betrokken wordt bij het uitwerken van de verschillende regionale woondeals.
We benadrukken dat de beschikbare middelen ingezet moeten worden om die plannen die kostenefficiënt en snel uitgevoerd kunnen worden voorrang te geven, en op deze manier op korte termijn zo veel mogelijk huizen te bouwen. Dat betekent dat de gelden voor de Woningbouwimpuls en het Mobiliteitsfonds (voor de ontsluiting van woningbouwlocaties) worden gekoppeld aan groot- en kleinschalige woningbouw, zowel binnen- als buitenstedelijk.
Voorkom dat het een bestuurlijk feestje blijft
"Bouwend Nederland omarmt de woonambities van dit kabinet en ziet dat provincies in theorie de benodigde woningen kunnen bouwen tot en met 2030. De vraag van provincies naar geld, ambtenaren en beleid roept bij ons vragen op over de haalbaarheid hiervan", benadrukt Fries Heinis, algemeen directeur van Bouwend Nederland. "Om te voorkomen dat dit een bestuurlijk feestje blijft, roepen we het kabinet op om de plannen samen met bouwers, ontwikkelaars en investeerders 'op te harden' tot realistische en uitvoerbare plannen. Laten we hiermee een einde maken aan de ellenlange zoektocht van veel woningzoekers."
Veel voetangels en klemmen rondom de provinciale inzet
Provincies stellen een aantal randvoorwaarden aan de realisatie van hun woningbouwafspraken met de minister. Voorbeelden hiervan zijn voldoende stikstofruimte, het energienetwerk opgeschaald moet worden, geluidsregels versoepeld moeten worden, of aangescherpte BENG-normen.
- De provincie Noord-Brabant geeft bijvoorbeeld aan dat 9% van de bouwplannen in de periode 2027 t/m 2030 hard zijn.
- In Drenthe is gemiddeld 26% van de plannen hard tot en met 2030.
- In Noord-Holland is dat gemiddeld 45% tot en met 2030, in de periode 2027 t/m 2030 gemiddeld maar 14,5%.
Neem hierbij in ogenschouw dat de gemiddelde doorlooptijd van projecten vijf tot tien jaar is. Des te belangrijk om morgen met de markt te kijken naar plekken waar overmorgen de schop in de grond kan. Daarnaast moeten de andere plannen in de tijd gezet worden, zodat een realistisch beeld ontstaat.