Enquêteresultaten: PFAS-problemen nog steeds grote impact op bouw- en infrasector
Bouw kan probleem niet oplossen, maar wordt wel keihard geraakt

Het aangepast tijdelijk handelingskader PFAS biedt de bouw- en infrasector enigszins verlichting. De sector ervaart nog altijd problemen bij de complexiteit die het verplaatsen van grond met zich meebrengt. De hogere kosten hiervan zijn lang niet altijd door te berekenen aan de opdrachtgever. Daarnaast loopt het aantal infraprojecten dat op de markt gebracht wordt enorm terug, en veroorzaakt het uitblijven van een norm voor gebruik van grond onder oppervlakte water nog steeds problemen. Dit blijkt uit de resultaten van een enquête die Bouwend Nederland hield onder zijn leden.
Voor de invoering van het nieuwe tijdelijk handelingskader PFAS op 1 december 2019 gaf 38% van de 377 bedrijven die de enquête invulde, last te hebben van het uitblijven van een werkbare PFAS-norm. Alhoewel 51% van de bedrijven aangeeft dat de nieuwe norm wel enige verlichting biedt, geeft 27% van deze bedrijven aan nog onverminderd last te hebben van de effecten van PFAS-regelgeving, blijkt uit de enquêteresultaten.
In lopende projecten hebben bedrijven vooral last van vertraging en hogere kosten. De voornaamste redenen waardoor projecten ernstig vertraagd worden of stilliggen, zijn discussies met opdrachtgevers over extra kosten en dat zij de grond niet kunnen afvoeren. Totaal zijn 44 projecten gemeld die stilliggen door PFAS. Het grootste gedeelte hiervan is voor private opdrachtgevers.
Vertraging en verhoogde complexiteit
De PFAS problematiek heeft ook aanzienlijke effecten op de bedrijfsvoering van de respondenten. Bijna driekwart van de bedrijven die na 1 december 2019 nog problemen ervaren, geeft aan dat dit komt door vertraging die zij oplopen bij in uitvoering zijnde projecten. Dit zorgt bijvoorbeeld voor planningsproblemen, problemen bij inzet van werknemers en niet kunnen afnemen van bestelde materialen. Doordat grondafvoer veel complexer is geworden zijn bedrijven bang voor de risico’s op onbedoelde overtredingen en aansprakelijkheid hiervoor. Grondverzet was voor veel bedrijven voorheen een activiteit waar zij zich nauwelijks zorgen over hoefden te maken, maar dat is door PFAS-regelgeving nu erg ingewikkeld en tijdrovend geworden. Zo kan 24% van de infrabedrijven de grond niet kwijt in diepe plassen/oppervlaktewater door het ontbreken van een definitieve norm voor het gebruik van grond onder oppervlakte water.
Vooral infrabedrijven lopen aan tegen een daling van aanvragen en tenders in combinatie met vertraging in huidige projecten. Hierdoor worden zij gedwongen om op korte termijn tegen scherpe prijzen extra werk van de markt te halen.
In de woning- en utiliteitsbouw hebben bouwers vooral last met het bouwrijp maken van de grond, maar ook kunnen zij pas later starten door vertraging met de vergunningverlening.
Hoe kan de overheid sector helpen?
“Bedrijven staan nog niet op omvallen, maar er zijn wel degelijk nog grote problemen door PFAS. Zeker omdat veel van deze bedrijven ook nog geconfronteerd worden met problemen door de stikstofproblematiek”, zegt Fries Heinis, Algemeen directeur Bouwend Nederland. “Voor publieke opdrachtgever lijkt een vertraging van een paar maanden niet onoverkomelijk, maar voor een bouwbedrijf kan de impact erg groot zijn.” De overheid kan de sector helpen door projecten waar mogelijk naar voren te halen, door maximaal gebruik te maken van de mogelijkheden die het aangepaste tijdelijk handelingskader nu biedt en met een definitieve norm voor het gebruik van grond onder oppervlakte water te komen.
Tot slot roep ik de minister op om het probleem bij de bron te bestrijden. De bouw en infrasector mag geen grond verplaatsen als daar meer dat 0,8 microgram PFAS per kilo in zit. Maar in mei 2019 gaf minister Cora van Nieuwenhuizen Chemours een vergunning om jaarlijks 5 kilo GenX en 2 kilo pfoa (onderdeel van PFAS-groep) op de rivier te lozen. De bouw kan dit probleem niet oplossen, maar wordt wel keihard geraakt.”